Welkom op onze website voor duiken in Antwerpen - Deurne
Basisoefeningen leren duiken
Like en deel ADC Diving met je vrienden op Facebook
Basisoefeningen leren duiken en duiktechnieken zwembad
Rechte voorwaartse sprong om te water te gaan met ABC-duikuitrusting aan
De leerling duiker staat op de rand van het zwembad en kijkt recht vooruit. Hij houdt met ene hand het masker (en eventueel tuba) vast en met andere hand de gesp van loodgordel. Hij springt verticaal in het water. De houding van de leerling duiker, blijft gedurende de sprong verticaal en de vinnen moeten eerst het water gelijktijdig raken.
Achterwaartse val om te water te gaan met duikfles en ontspanner
De leerling duiker staat op de rand van het zwembad, met de rug naar het water en de ontspanner in de mond. Hij houdt met de ene hand het masker en ontspanner vast. Met de andere hand trekt hij fles stevig tegen zijn rug. Hij laat zich achterwaarts vallen en zorgt ervoor dat de fles horizontaal eerst het water raakt. Hij mag zich afstoten en beide benen. Tijdens de val moeten de benen evenwijdig zijn en ze mogen schuin naar boven richten zijn. Maar de fles moet eerst het water horizontaal raken.
Rolsprong om te water te gaan met duikfles en ontspanner
De leerling duiker staat licht gebogen en buigt zachtjes door de knieën, met volledige duikuitrusting en ontspanner in de mond, op de rand van het zwembad. Hij houdt met de ene hand zijn masker en ontspanner vast en trekt met de andere hand de fles stevig tegen zijn rug. Hij kijkt en zorgt ervoor dat alles voor hem en onder het waterroppervlak vrij is, tot op het moment van de rolsprong. Hij maakt een rolsprong (koprol). De fles moet eerst het water horizontaal raken.
Schaarsprong om te water te gaan
De leerling duiker staat op de rand van het zwembad en kijkt recht vooruit. Hij houdt met de ene hand zijn duikbril vast en met de andere hand de gesp van zijn loodgordel. Bij het eventueel dragen van een duikfles, houd hij zowel zijn duikbril als onspanner vast. Met de andere hand trekt hij (die normaal de gesp van de loodgordel vastnam) de duikfles stevig tegen zijn rug. Hij stapt verticaal in het water. De kandidaat moet gedurende de duur van het te water gaan, verticaal blijven en recht voor zich uit kijken. Bij de stap strekt de kandidaat één been naar voor, het andere been blijft contact houden met de rand van het zwembad. De kandidaat komt dus met één gestrekt been in het water, het tweede been raakt het water het eerst met de knie. Eens de kandidaat tot aan zijn middel in het water gezakt is, brengt hij zijn benen met een krachtige beweging samen (vergelijk dit met de beenbeweging bij de reddersprong) om de diepgang te beperken.
Eendenduik om snel van de oppervlakte naar de bodem te kunnen duiken
De leerling duiker ligt met zijn aangezicht onder het wateroppervlak naar beneden gericht en horizontaal gestrekt aan het wateroppervlak. Hij buigt het bovenlichaam in een korte, krachtige beweging, in een hoek van 90° naar beneden. Onmiddellijk daarop worden de benen naast elkaar in het verlengde van het bovenlichaam gebracht. De leerling duiker komt verticaal te staan ten opzichte van het horizontale wateroppervlak. De zwemvliezen bevinden zich in het verlengde van de benen. De leerling duiker moet verticaal zinken, zonder over te slaan, te spatten of schuin te gaan. Pas als hij helemaal onder water verdwenen is, mag hij van richting veranderen.
Stilstaande apnea
De leerling duiker laat zich verticaal naar de bodem van het zwembad zakken en neemt een stabiele houding aan, dit zonder tegen de muur te leunen. Een hand wordt aan de gesp van de loodgordel gehouden, de andere arm wordt gestrekt omhoog gestoken. De omhoog gestoken arm, mag niet op het hoofd rusten. De leerling duiker kijkt steeds naar de instructeur. De tijd van de apnea begint te lopen op het ogenblik dat de leerling duiker de bodem van het zwembad bereikt. Op het einde van de apnea proef (als de tijd versteken is) en op het stijgteken van de instructeur, stijgt de kandidaat met één hand op de gesp en de andere hand boven het hoofd gestoken. Juist voor het stijgen wordt er een deel lucht uit de longen uitgeademd en blijft men uitademen tot aan de oppervlakte. Aan de oppervlakte wordt het O.K.-teken gegeven.
Traject onder water in apnea
De leerling duiker laat zich verticaal naar de bodem van het zwembad zakken tot op ongeveer 50 cm van de bodem. Men begint pas te palmen wanneer men daar is aangekomen. Gedurende de hele af te leggen afstand, wordt een afstand van ongeveer 50 cm met de bodem gerespecteerd. Tijdens het stijgen naar het ondiep gedeelte in het zwembad (in veel zwembaden is dat aan de knik, in het bodemprofiel), ademt men één keer een deel van zijn lucht uit. De armen worden tijdens de apnea niet gebruiken. Als men deze oefening met een duikfles aan doet, moet met één hand het mondstuk met de opening naar beneden worden vasthouden. De leerling duiker mag de bodem van het zwembad enkel raken bij vertrek en aankomst. Na het afleggen van de volledige afstand, wordt er op de rug gedraaid, één hand op de gesp gehouden, de andere arm naar voor (boven het hoofd) gestoken, uitgeademd en wordt er gestegen. Indien deze oefening in groep wordt uitgevoerd, blijft men steeds mooi op 1 lijn en wordt er tussen de leerling duikers, eerst het stijgteken uitgewisseld. Aan de oppervlakte wordt het O.K.-teken gegeven.
Duikbril ledigen
De leerling duiker gaat op de bodem van het zwembad in stabiele houding zitten. Men laat de duikbril volledig vollopen met water. Het vollopen van de duikbril kan gebeuren, door de duikbril langs boven van het aangezicht te lichten of deze volledig af te nemen. Vervolgens wordt de duikbril tegen de bovenkant van het voorhoofd gedrukt en wordt het hoofd lichtjes achterwaarts gebracht. Men blaast door de neus de duikbril volledig leeg. De gebruikte stijl en techniek zijn vrij, maar de duikbril moet wel helemaal leeg zijn. Na elke geslaagde poging worden er O.K.-tekens uitgewisseld.
Stijgen
De leerling duiker stijgt langzaam (snelheid van de traagste bellen), ademt duidelijk zichtbaar uit, kijkt rond voor mogelijke gevaren aan de oppervlakte en houdt tijdens het stijgen één arm gestrekt omhoog. Er wordt één hand op de gesp van de loodgordel gehouden bij stijgen zonder ontspanner in de mond. Voor elke opstijging worden er stijgtekens uitgewisseld en aan de oppervlakte wordt het O.K.-teken gegeven.